Sculptuur van de maand

Elke maand schenken we aandacht aan één sculptuur en beeldhouwer in Nederland. Uit de openbare ruimte, privé collectie of musea.            We lichten de sculptuur en biografie van de beeldhouwer toe en laten we zien hoe divers de Nederlandse beeldhouwkunst is. Ter inspiratie, hoop of misschien wel troost.

Februari 2024

Toorop Monument – Den Haag

(1937)

 

John Räedecker – Toorop Monument (1937)

De Haagse gemeenteraad wilde in 1930 een monument oprichten voor de beroemde schilder Jan Toorop (1858-1928). Het oprichtingscomité was op de hoogte van Räedeckers uitzonderlijke beeldhouwkwaliteiten en gaf hem de opdracht. Het zou echter jaren voortslepen door voortdurende bemoeienis van het comité én de gemeenteraad.

Het ontwerp van Toorop dat afweek van de heersende portret opvattingen, moest op een hoge zuil geplaatst. Räedecker had zijn bedenkingen. Hij zei: ‘dat iedereen maar praat over de Toorop zuil. Prachtige dure zuilen worden erbij gehaald maar niemand vraagt zich af of er geld voor is.’ Zijn eigen honorarium, dat veel te weinig was, liet zo lang op zich wachten dat hij radeloos aan het comité schreef : ‘[…], ik heb geld nodig. Ik verdien haast niks meer.’ Als hij geen geld zou krijgen dan dreigde hij het werk stil te leggen.

Het duurde zes jaar tot de onthulling in 1937 maar de kritiek was niet mals. Comité- en  raadsleden zeiden: ‘totempaal’ of ‘steen geworden waanzin’. Een ander opperde: ‘de versierselen naast het hoofd van Toorop weg te hakken’. Deze kritiek was al eerder geuit in de voorbereidingen maar Räedecker hield zakelijk en artistiek zijn poot stijf. Hij wilde in het ontwerp zijn opvatting uiten over Toorops kunstenaarschap. De lijnen in het gezicht en baard zijn zeer uitgesproken. Het vrouwengezicht aan de linkerkant is de inspiratie. De mannenkop rechts, ‘een stoere visser’, is het symbool van de arbeid. Een verwijzing naar Toorops jaren in de vissersplaatsen Katwijk en Domburg. Volgens Räedecker waren arbeid en inspiratie twee bestaansvoorwaarden van de Kunst. Tussen de beide mannenhoofden staat een klein naaktfiguurtje die de mens verbeeldt ‘ontstaan uit de conceptie’.

Bij de onthulling in 1937 kon het Räedecker weinig meer schelen. Geërgerd hield hij zich afzijdig. Naast de kritiek stoorde hem vooral dat hij zo lang op zijn geld moest wachten.
Hij schreef: ‘Zal ik den burgemeester eens schrijven? Dat hij wat opschiet.’ Toorops dochter  Charley Toorop (1891-1955) was er in ieder geval content met het beeld getuige het latere zelf-portret met werk van Räedecker in de achtergrond.  

 

TECHNIEK

Materiaal beeld en zuil:
Hardsteen

Maten beeld:
80 x 135 x 110 cm

Lengte zuil:
240 cm

Plaats:
Jacob Catslaan / Buitenrustweg Den Haag

Toorop Monument

Räedecker & kleimodel

Räedecker in atelier

Charley Toorop – Zelfportret

John Räedecker (1885-1958)

Johannes Anton (John) Räedecker werd geboren op 5 september 1885 in Amsterdam en was een zoon van Duitse beeldhouwer Wilhelm Räedecker (1851-1936) en Anna Gosseling (1851-1921). Hij volgde boetseerlessen bij zijn vader. Daarna volgden de Teekenschool, de kunstacademie in Rotterdam en de Rijksacademie in Amsterdam.

Hierna toog hij voor een tijd naar Parijs. Voor de Eerste Wereldoorlog was hij al doorgebroken maar daarna werd zijn beeldhouwwerk  pas echt vernieuwend. Mens- en dierbeelden kregen een stijl die nog niet heel bekend was. Na Parijs ging hij naar Bergen (NH) waar hij deel uitmaakte van een groep kunstenaars en letterkundigen die zich de Nieuwe Kring noemde. Deze kunstenaars kritiseerden de moderne samenleving en de wereld waarin techniek steeds belangrijker werd. Naar voorbeeld van de in Duitsland opgerichte vereniging Die Brücke, werd in 1926 in Nederland De Brug opgericht. Doel was de introductie van de Nieuwe zakelijkheid in de schilderkunst. Bekende kunstenaars als Dick Ket, Charley Toorop en John Rädecker hielden veel contact met dichters en schrijvers. In de jaren 1920 en 30 werd Rädecker gezien als de belangrijkste Nederlandse beeldhouwer die werd gerekend tot de Amsterdamse school maar zijn stijl is meer verwant aan de Bergense school.

Het belangrijkste en zijn bekendste werk is het monument op de Dam in Amsterdam dat hij maakte met architect J.P. Oud. Rädecker leverde de beelden van het monument. De nadruk in het werk lag op sensitiviteit en sensualiteit van de vorm. Hij schiep een mystieke en symbolische weergave van de werkelijkheid. Zijn beelden zijn grof van vorm en maken soms een geheimzinnige indruk. De onthulling van het monument in mei 1956 maakte hij helaas niet meer mee. Vier maanden eerder overleed hij: steenstof had zijn longen aangetast. Het monument werd voltooid door zijn zoons Han en Jan Willem Räedecker. Een mooi in memoriam staat online.